Op 9 april varen we dus van Dominica naar Guadeloupe, of om precies te zijn de Îsles de Saintes, iets onder het hoofdeiland van Guadeloupe. De wind is wederom pittig, maar gelukkig hoeven we niet pal aan de wind te varen, maar ietsje lager waardoor het toch wat minder oncomfortabel is. Na een uur of vier varen we tussen de eilandjes door en leggen aan bij een mooring voor het paatsje Bourg les Saintes bij het eiland Terre des Hauts.
Het is een groot contrast met Dominica. De Îsles de Saintes zijn veel kaler, droger en vooral toeristischer. ‘s Morgens worden er met veerboten toeristen naar de eilandjes gebracht die vervolgens allemaal een scootertje of golfkarretje huren en over het eiland gaan crossen. Wij lopen er wat verlaten tussendoor en vinden het allemaal wel best. Het is ook wel weer lekker om ijsjes te eten, op terrasjes te kunnen zitten en (Franse) boodschappen te kunnen doen. Ook het inklaren is weer erg makkelijk: gewoon zelf achter een computer wat gegevens invoeren en 3 euro afrekenen.
Na een paar dagen bij de Saintes varen we door naar het hoofdeiland van Guadeloupe, waar we in de jachthaven van Bas du Fort aanleggen omdat we wederom bezoek verwachten van familie; mijn zus komt een weekje over. Guadeloupe is weer typisch Frans en vergelijkbaar met Martinique. Wel valt het ons op dat Guadeloupe vergeven is van de kippen. Waar op andere eilanden vaak veel (zwerf)honden zijn (hoe armer het eiland hoe meer), struikel je in Guadeloupe over de kippen, hanen en kuikens. Op straat, op het strand, in het bos, op het terras, overal. Wat ook opvalt in Guadeloupe en wat ons ook al in Martinique was opgevallen, zijn de grote hoeveelheden brandplekken in het asfalt. Overal over het eiland bij rotondes, kruispunten of zo maar in een dorp zie je dat er brandende autobanden op het asfalt hebben gelegen. De bevolking heeft zich nogal verzet tegen een aantal Corona-maatregelen met de nodige onlusten, brandstichtingen en plunderingen tot gevolg. Het reisadvies van Buitenlandse Zaken voor Martinique en Guadeloupe raadt ook bijna af om er heen te gaan, en dat voor een paar relletjes in het verleden….
Als mijn zus is aangekomen smeden we een plan voor de activiteiten die week waar we vervolgens de rest van de week achteraan aan het hollen blijken te zijn. Zo krijgt ze een mooi inkijkje in het leven van een “blue-water-cruiser” en de ellende die dat met zich meebrengt. 😉
Het begint met een bezoek aan het slavernij memorial en museum. Dat blijkt gesloten te zijn ivm Goede Vrijdag, terwijl op de website stond dat het op zon- en feestdagen wel open was. Doorgelopen naar de “stad” Point à Pitre blijkt ook dat uitgestorven te zijn vanwege Goede Vrijdag. Vervolgens is het idee om ergens op het eiland een lekker/luxe onderkomen te huren voor een paar dagen zodat we daar fijn in de relax stand kunnen met zon, zee, zwembad en uitzicht. Dat blijkt ook nog niet mee te vallen, want vanwege Pasen is het hoog hoogseizoen en is er nauwelijks iets beschikbaar. Na uren op het web gezocht te hebben vinden we uiteindelijk wel wat al is dat aan de uiterste noordwest kant van het eiland terwijl we aan de uiterste oostkant van het eiland de Petite-Terre eilandjes willen bezoeken. We besluiten de boot alvast naar het oosten te varen en daar te laten liggen, terwijl wij een paar dagen in het huis gaan zitten, om dan weer terug te komen om naar de Îles de Petite-Terre te varen. Voor de Petite-Terre eilanden moet je trouwens (een mooring) reserveren. Na (wederom) uren achter de laptop op een buggy website is het zowaar gelukt om voor twee nachten en een dag een mooring te reserveren, zij het tegen hogere kosten, omdat het alleen lukt door een aantal losse dagdelen te boeken. En na nogmaals enige tijd op het internet lukt het zowaar ook nog om een auto te huren om het eiland over te kunnen crossen. Het lukt overigens niet om de jachthaven te boeken aan de oostkant. Die blijken hun openingstijden aan te passen aan het Paasweekend en dus gewoon gesloten te zijn.
Als we dan eindelijk alles geregeld denken te hebben willen we op zaterdag na de nodige proviandering uit de marina vertrekken richting oostpunt. Er blijkt echter geen water te zijn in de marina, terwijl we nog wel even water willen/moeten tanken en ook nog wel even zouden willen douchen. Na lang tevergeefs wachten besluiten we dan toch maar te gaan. Na té lang wachten blijkt, want we vertrekken zo laat dat we niet onze geplande ankerplek voor die nacht halen maar slechts één eerder (eigenlijk bijna pal om de hoek van de haven). Op zich niet zo erg (al bleek deze ankerplek wel erg rollerig), maar het gevolg bleek de volgende dag toen we ook de uiteindelijk beoogde plek om de boot achter te laten niet gingen halen. Door de harde wind en sterke stroom, allebei tegen, en de onmogelijkheid om lang te kunnen motoren (waarover later meer) zagen we ons genoodzaakt om in Ste. Anne te ankeren en de boot achter te laten ipv in St. Francois. Dit betekende op zijn beurt weer dat ik mijn zus aan land gedropt heb en zij met kunst en vliegwerk (en de hulp van een vriendelijke Guadeloupaan) over land naar St. Francois moest zien te komen om daar de huurauto op te pikken.
Wij hebben ondertussen de boot achter zijn anker gelegd, nog wat extra ketting gegeven en een keertje extra achteruit getrokken en vervolgens nog even naar het anker gedoken om er zeker van te zijn dat dat zich wel goed ingegraven had, waarna we de nodige spullen hebben ingepakt en met de bijboot naar de kant varen waar we in de auto naar het beloofde huisje konden gaan en de boot achter lieten.
Het huisje was prachtig. Mooie ligging, lekkere plunge-pool, heerlijke douche en alles half-open gebouwd zodat je vrijwel buiten zat. Misschien een beetje jammer dat de twee dag nogal regenachtig was waardoor de door ons geplande wandeling door het regenwoud zijn naam eer aan deed; het woud was zeiknat inclusief het pad wat voor een groot deel in een modderbad veranderd was. De wandeling stond te boek als “facile” maar door het weer had dat misschien wat aangepast moeten worden. Al helpt het misschien ook niet als je het op teenslippers doet. Wel groeizaam weer zullen we maar zeggen en de flora en fauna stonden er dan ook prachtig bij.
De volgende dag was het weer beter en besloten we een wandeling langs de kust te doen waarvan we verwachtten dat die wel droger zou zijn dan in het regenwoud in het binnenland. Dat was ook zo, alleen hadden we ons er nu even in vergist dat deze wandeling niet te boek stond als facile maar als dificile; het was een flinke klauterpartij al hielp het hier natuurlijk ook niet dat we het wederom op teenslippers deden.
Aan het eind van de middag kwam er een mailtje binnen met de titel “YOUR ANCHOR HAS FAILED!”. Pardon?!? Is de Pantera van haar anker geslagen? Ligt ze nu aan lager wal op de rotsen te beuken? Is het klaar, over en uit met de reis?!? Allerlei rampscenarios schieten door je hoofd als je die titel ziet. Met bonzend hart maak ik de mail open en lees daarin dat het gelukkig meevalt: tijdens het slechte weer de dag ervoor bleek het aan de oostkant erg hard gewaaid te hebben. Het anker van de Pantera bleek het niet te kunnen houden en is begonnen te krabben. Langzaam schoof de Pantera naar lagerwal. Gelukkig is dit opgemerkt door een buurboot (er lagen nog een paar boten op die plek) en hij heeft samen met bemanning van twee andere boten de Pantera kunnen behoeden voor de ondergang door haar op een iets andere plek neer te leggen waar het anker wel bleek te houden. Pfff, wat een opluchting en wat een dankbaarheid voor de oplettendheid en doortastende reactie van de buurboten. Wel knaagt het natuurlijk dat het heeft kunnen gebeuren, ondanks ons zware, goed bekend staande anker (25 kg Rocna) en het feit dat we toch ons best gedaan hadden om de Pantera goed achter te laten inclusief controle of het anker goed was ingegraven….
De volgende dag vroeg het huisje verlaten en naar de Pantera gereden in Ste. Anne. M’n zus heeft de auto weer af moeten leveren in St. Francois en een lift terug gekregen. De buurschipper was niet aanwezig op z’n boot, dus maar een bedankje achtergelaten in de vorm van Nederlandse lekkerijen die we net van mn zus uit NL hadden gekregen 😊. Omdat het al te laat was om nog naar de Petite-Terre eilanden te varen (voor donker) zijn we naar St. Francois gevaren, daar geankerd en de volgende dag door naar de eilandjes. Spijtig van het extra gereserveerde dagdeel dus ☹. De Petite-Terre eilandjes zijn leuk. Mooi blauw water, strandjes, leguanen en goed snorkelen met schildpadden, citroenhaaien, roggen en natuurlijk veel vissen. Er komen dagjesmensen met bootjes, maar die verdwijnen allemaal aan het eind van de middag waarna we de nacht met slecht drie andere boten daar doorgebracht hebben.
De volgende dag zat het er al weer op voor m’n zus: ze vloog weer terug naar NL en wij zetten daarna weer koers naar de marina van Bas du Fort om aan het zoveelste hoofdstuk van de motor te beginnen. Je ziet, één en al ellende zo’n reis 😉
De motor weer dus en dus weer een waarschuiwing voor technisch geneuzel voor de komende twee paragrafen. Ondanks alle veren die jullie in mijn kont gestoken hebben de vorige keer mocht het helaas niet baten. De reparatie heeft het een 20-tal motoruren volgehouden, maar toen begon er toch weer diesel in de olie te lekken. Zucht. Het vervangen van de keerringen was dus helaas symtoombestrijding, en niet de eigenlijke oorzaak. We hebben dus wederom de motor zo min mogelijk gebruikt en zijn zo in Guadeloupe aangekomen. Nadat mijn zus was vertrokken heb ik de injectiepomp er weer afgehaald om deze nu volledig te laten reviseren door een plaatselijke dieselspecialist: een Guadelopaan met een oude, gescheurde stofjas, die aan één hand zijn wijs-, middel- en ringvinger miste (niet heel handig met sleutelen) en wiens werkplaats en magazijn er uit zagen alsof er net een aardbeving had plaatsgevonden. Dat zijn de betere specialisten! Dus alle vertrouwen er in.
Na drie dagen konden we de pomp weer ophalen. De prijs viel me nog alles mee als je het vergelijkt met wat je er in Europa voor betaald zou hebben. Na de pomp weer gemonteerd te hebben was er nog een dingetje met de afstelling van de stationairloop, maar na het verbreken van de verzegeling kon ook dat op een beter toerental worden gezet en het moet gezegd, tot op de dag van vandaag is er geen diesel meer in de olie terecht gekomen. Fingers crossed dat het definitief is opgelost.
Tijdens het wachten op de pomp hebben we nog een autootje gehuurd om wat over het eiland te crossen. Daarbij hebben we ook weer een waterval bezocht: de Carbet watervallen. Nu hadden we zo langzamerhand al wel wat watervallen gezien, maar deze stond beschreven als zeker de moeite waard. Helaas viel dat nogal tegen: na zelfs een toegang te hebben moeten betalen (5,- euro pp) kon je bijna in colonne met andere toeristen een kwartiertje over een pad naar een uitzichtplatformpje lopen waarvandaan je de waterval in de verte kon zien liggen. Duh…
Dat de motor het weer deed betekende ook dat wij weer verder konden. De nacht voor vertrek uit de marina heeft het nog een klein beetje geregend: meer dan 150 mm in één nacht! Dat valt in NL normaal in twee maanden. De volgende dag bleek dan ook dat de zee bruin was geworden ipv blauw van alle modder die er ingespoeld was, inclusief de nodige takken en kokosnoten. Ook bleek de stroom uitgevallen te zijn met als gevolg dat het havenkantoor niet open kon en wij onze sleutel niet in konden leveren om de borg daarvan terug te krijgen. Er was überhaupt niemand van de haven meer te vinden. Na een tijd wachten was een buurboot zo vriendelijk onze sleutel in te nemen en onze borg voor te schieten.
We zijn daarna om de westkant van Guadeloupe gevaren met nog enkele ankerstops om uiteindelijk in Deshaies uit te klaren (wederom lekker makkelijk en goedkoop) en op 3 mei koers te zetten naar Antigua. Het laatste eiland dat wij zullen bezoeken hier in de Cariben en waarvandaan onze boot helaas op transport zal gaan naar Europa. De oversteek was zoals we nu wel gewend waren weer pittig met flinke wind en stroom. Het laatste stuk moesten we nog opkruisen langs de kust van Antigua, maar de stroming, wind en golven bleken zo sterk dat de kruishoeken te slecht werden en we de motor bij hebben moeten zetten om English Harbour nog voor donker te halen. Gelukkig konden we de motor dus ook weer langer gebruiken…..
ik blijf jullie met open mond volgen. wat een reis en avonturen. 22mei zie ik de familie tgv de 80-ste verjaardag van Martin Dooms tezamen met zijn vrouw Elly Voorwinde, jullie ongetwijfeld bekend. Dan zullen jullie verhalen wel langs komen. groetjes, Heleen
Wat een zenuwslopende etappe, fijn dat de boot is behoed door oplettende buren. Pfffff. Geniet nog even..van al dat prachtigsss. Xxx
Wat een verhaal weer !!! Pffff!
Jeetje … een schrik … boot aan het dwalen. Hele fijne bootburen.
Ik hoor ook .. dat jullie heel veel moois zien en meemaken!
Blijft wel een heeeeeeeeel groooot mooi en ook zeker spannend avontuur.
Ik kan nu geloof ik wel zeggen…. Tot snel??? Ergens in juni????
Geniet van het laatste stuk en van due enorme vrijheid!! 💋💋