Tsja, de golf van Biskaje. Beroemd en berucht onder zeevarenden. Het weer kan snel wisselen en doordat hier de bodem van de Atlantische Oceaan van een paar kilometer diepte in korte afstand tot minder dan 150 meter oploopt (het continentaal plat) kan de oceaandeining tot gevaarlijke steile golven oplopen. Het is dus wel verstandig om de oversteek liefst bij een goede meerdaagse weersverwachting te ondernemen. Voor ons trouwens ook onze eerste grote(re) oversteek, 350 mijl non-stop van Camaret naar A Coruña. Bij een gemiddelde van 5 knopen betekent dat 70 uur varen. Dus we waren benieuwd en ook wat benauwd.
Zoals gezegd vertrokken we op dinsdag 13 juli om 8 uur uit Camaret. Op tijd om de stroom mee te hebben en dan nog voor de kentering (voor)bij de Pointe du Raz te zijn. Een plek waar je in ieder geval geen stroom tegen wilt hebben: net als het “channel du Four” kan de stroom ook hier flink oplopen en dan wordt het met stroom tegen een lange zit om er doorheen te komen. We hadden het zo uitgerekend dat we niet belachelijk vroeg weg hoefden maar toch op tijd te zijn om geen stroom tegen te krijgen.
De wind was noordwest dus eerst opkruisen uit de baai van Camaret met windkracht 5 tegen. Dat schiet met ruwe zee niet erg op dus de motor er maar even bijgehouden. Na het ronden van de kaap naar het Chenal du Toulinguet gaat het dan lekker hard naar het zuiden. We waren uiteindelijk ruim op tijd bij Pointe du Raz zodat we nog flink wat stroom mee hadden en weer eens een fijne topsnelheid klokten van zo’n 10 knopen over de grond. Dat de omstandigheden een neveneffect hadden op de maaginhoud van één der opvarenden namen we maar even op de koop toe….
Al snel verdwijnt dan het land uit zicht en als het telefoonbereik dan ook wegvalt weet je dat het begonnen is. Beetje jammer dt de beloofde zonneschijn het liet afweten en het grijs en grauw bleef. Dat gold trouwens ook voor de dag erna. De ontmoeting met de Idéfix was grappig. Dat was zo’n solozeiler die nergens voor terug deinst. Hij was bezig met een solo-rondje rondom Ierland vanuit les Sables-d’Olonne op een Mini Transat 650. Een bootje van nog geen 7 meter (voor de familie: een soort “Sheriff” dus). En dat enkel als kwalificatie om genoeg mijlen te maken om later mee te mogen doen aan de echte races als een rondje Azoren en een trans-Atlantische oversteek, allen in datzelfde notendopje dat overigens wel een stukje harder gaat dan wij. Bij het contact over de marifoon meldde hij: “Yes, I am alone but I am awake”. Na deze gerustellende meededeling heb ik maar even bevestigd dat ook wij wakker waren dus dat het wel zou lukken om een aanvaring te voorkomen.
De wind neemt in de loop van de avond wat af en we rollen de fok in en de genua uit en gaan zo de avond in. De zee wordt ook wat rustiger. Na wat gegeten te hebben ga ik proberen alvast wat te slapen maar dat lukt natuurlijk maar half. Ik ben de “loodskooi” al weer uit voordat het donker wordt. We zien het dan ook samen donker worden en dan gaat No naar bed en ik de nacht in. Er is nauwelijks maan en die zit ook nog eens achter de wolken en gaat ook nog eens snel helemaal onder. Dan wordt het dus echt donker en zie je eigenlijk nauwelijks nog wat om je heen. Wat je dan wel extra goed ziet zijn de lichtgevende algen die “aan gaan” als het water verstoord wordt door de boot. Dat ziet er dan wel weer prachtig uit. Maar het wordt dan pas echt spectaculair als er dolfijnen verschijnen. Niet dat je die zelf nou zo goed ziet, maar ook zij verstoren het water en laten daarmee een lichtspoor achter. Dat ziet er een beetje uit alsof er een torpedo door het water schiet, zo’n lichtbaan. En dat vlak naast je boot waarbij ze ook geregeld onder de boot doorduiken of even boven water komen voor een sprongetje of om adem te halen (met een duidelijke “KAPFUUU” als er lucht uit of in die luchtpijp gaat). Al met al een bijna hallicunerende ervaring al die opduikende lichtsporen achter, naast, onder en voor de boot waar ik met open mond een flinke tijd naar heb staan kijken.
De nachtwacht zelf viel me mee. Dik aangekleed (het was nog steeds een slechte zomer) kon ik buiten in de kuip steeds hazeslaapjes doen van 20 minuten en dan weer even om me heen kijken. Rond deze tijd passeerden we overigens ook de overgang naar het continental plat (max 150 meter diep), naar de kilometers diepe oceaanbodem. Iets wat onze dieptemeter ook niet onberoerd liet. Die raakte daar zo van in de war dat hij de rest van de oversteek knipperend dieptes aangaf tussen de 1,5 en 6 meter….. Al met al verliep de nacht goed en kwam tegen het ochtendgloren No weer uit de kooi zodat we het samen licht zagen worden. Vervolgens ging ik weer te kooi maar was daar na een anderhalf uur alweer uit. Meer slapen lukte (hoefde?) niet. De wind was nog wat afgenomen en dus kon ook het rif eruit. Begin van de middag was de wind zo ver afgenomen dat we zelfs de gennaker hebben gezet ipv de genua. Hij draaide ook wat verder naar het noorden. Eind van de middag nam de wind weer toe en draaide nog iets verder: de gennaker ging er weer af, de genua werd aan loef uitgeboomd en zo zeilden we de nacht in met hetzelfde wacht-stramien als de eerste nacht. Helaas ook dezelfde temperatuur, hetzelfde gebrek aan maan of ander licht, en helaas deze nacht geen dolfijnen om me gezelschap te houden.
Op donderdag begon het afwegen: hoe ver is het nog, hoe laat komen we dan aan, durven we ‘s nachts aan te komen in een onbekende baai/haven of moeten we vertragen om bij het ochtendlicht aan te komen. We wisten dat er rond de noord-west kop van Spanje een harde oost/noord-oosten wind zou komen te staan. Niet echt een prettig vooruitzicht om daar doorheen ‘s nachts binnen te moeten varen. Maar gezien de progressie die we gemaakt hadden dachten we dat het misschien ook wel haalbaar zou kunnen zijn om nog net met licht de baai van Coruna binnen te komen. Dus de knoop doorgehakt geen vertragingstaktieken maar vol gas door naar Coruna.
Om circa half drie kwam het sein “land-in-zicht!!”. Dat was een mooi moment. Niet lang daarna ook weer mobiel bereik waardoor we konden melden dat we nog leefden en er “bijna” waren. Dat was hoopvol dus. Niet lang daarna bleek dat de voorspelde harde wind ook daadwerkelijk zou komen: de wind naam toe en de golven begonnen zich op te bouwen. Dat ging alleen wat verder dan we gehoopt hadden. Uiteindelijk klokten we 30 knopen op de windmeter. Dat was de schijnbare wind die van achter kwam: al met al een echte windkracht 7 dus. We hadden tegen die tijd dubbel rif in het grootzeil en de fok ipv de genua. De wind was één ding, de golven echter het tweede en die waren echt vervelend. Hoge, steile achteropkomende golven. Hoog en steil genoeg om de kont van de Pantera op te tillen waarbij de kop soms in het golfdal prikte. De windvaanstuurinrichting had intussen de handdoek in de ring gegooid en dwong ons zelf te sturen. Het kostte veel moeite om de boot op koers te houden en geregeld werd de Pantera dan ook dwars gegooid door zo’n hoge, steile golf. Het grootzeil werd nu helmaal weggehaald, daar hadden we eigenlijk alleen maar last van en de fok was genoeg op deze ruim-windse koers. Overigens ook wel weer leuk om, als de boot wel recht bleef, al surfend van die golven af te denderen (Later bleek het roer het wel zwaar gehad te hebben en wellicht wat ontzet te zijn: sturen naar stuurboord levert nu vrij veel weerstand op dus daar moet naar gekeken worden). Even geen tijd gehad om hier een foto of filmpje van te maken trouwens. Sorry, had m’n handen even vol.
Al met al voelden we er weinig voor om met deze condities de nacht in te gaan richting Coruna waarbij we misschien ook alles zelf zouden moeten sturen. Het plan werd dus bijgesteld: ipv van Coruna wilden we een eerdere baai in waar we de nacht voor anker zouden kunnen doorbrengen en dan de volgende dag de laatste 25 mijl naar Coruna. De koers dus verlegd richting de kust. Nog wel even benieuwd hoe onrustig die ankerbaai zou zijn gezien de omstandigheden maar die zorg bleek ongegrond: toen we eenmaal vlak onder de kust terecht kwamen viel de wind daar vrijwel helemaal weg. Één mijl terug windkracht 7, hier windkracht 1. Rare gewaarwording. Met een beetje goede wil zouden we vóór donker de baai moeten kunnen bereiken om het anker uit te gooien ware het niet dat we nu nauwelijks meer vooruit kwamen. Dus: motor aan! Sleutel er in, beetje gas geven, sleutel omdraaien en ….. niks! Geen klik, geen lichtje, geen tik, nada, noppes. Zal je net zien, op het moment dat je er eigenlijk wel effe klaar mee bent en het hoog tijd is voor een aankomstbiertje waar je toch echt de motor voor nodig hebt om die baai binnen te komen in plaats van er voorbij te drijven laat dat ding het afweten. Snel de motorruimte in met de multimeter, de spanning naar het bedieningspaneel is er, het bedieningspaneel buiten in de kuip er uit geschroefd en voila: een kapotgecorrodeerde kabel laat zien waarom er geen pit meer in zit. Dat laat zich dan dan wel weer redelijk snel provisorisch fixen. Als troost komen er toch ook weer wat dolfijnen bij de boot kijken terwijl ik met de bedrading bezig ben.
Als de motor eenmaal weer loopt kunnen we met zonsondergang de baai binnenvaren, het anker uitgooien, en alsnog een (aantal) aankomstbiertje(s) nuttigen voordat we “moe maar voldaan” zoals dat heet ons nest in rolden. We zijn Biskaje daadwerkelijk overgestoken….
Wow, wat een spannend verhaal. Mooi die Dolfijnen etc.
Spannend ook het roer, goed dat jullie geen risico namen
Avontuurrrrrr, i love it
Wow, lekker bezig hoor.
Chapeau!
Wauwwww. Ik ben bij hoor. Geweldig om jullie avonturen mee te mogen lezen. En idd ik ben zelfs blij als jullie ‘land in zicht’ schrijven….pffff. Wat een overtocht. Goede oefening. Ik blijf nu bij..t was ff verkeerd gegaan. Geniet van Biskaje of waar jullie nu zijn…tot sbel